Zet 120 g rijst op in iets meer dan de dubbele hoeveelheid water met zout en dek af. Kook vanaf dat het water kookt afgedekt op middelhoog vuur in 20 tot 25 minuten gaar. Giet af en laat staan tot gebruik.
3
Pers ½ stuk citroen uit in een bakje.
4
Schil 150 g wortelpeterselie en 300 g flespompoen en snij blokjes van ca. 1 cm. Snij 1 stuk venkel in dunne reepjes. Meng de groenten in een mengkom met olie, citroensap (ca. 1,5 el bij 2p), peper en zout. Verdeel over een met bakpapier beklede bakplaat. Leg de 1 el knoflook (in de schil) ertussen. Bak 20 minuten in de oven.
5
Rooster 40 g pompoenpitten in een droge koekenpan tot ze wat bruinen. Leg op een bordje om af te koelen.
6
Smelt een goede klont boter in de koekenpan. Snij 2 stuks worstjes in plakjes van ca. 1 cm dik en bak op middelhoog vuur. Snij 1 stuk sjalot in dunne halve ringen en bak mee met de worst. Schud af en toe om zodat de plakjes rondom bruin worden (de worst is al gaar).
7
Maak intussen de dressing. Meng 1 el olijfolie extra vierge, 1½ el balsamicoazijn en 1½ tl mosterd met peper en zout. Haal de gepofte knoflook uit de schil, prak fijn met een vork en klop door de dressing.
8
Hak ⅓ bosje peterselie (incl. dunne steeltjes) fijn en voeg bij de dressing.
9
Meng in een slaschaal de gemengde rijst met de groenten uit de oven en de dressing. Breng op smaak met zout, peper en evt. nog een kneepje citroensap. Serveer de plakjes worst en sjalot op de rijst en garneer met pompoenpitten.