Zet 150 g rijst op in iets meer dan een dubbele hoeveelheid water met zout. Kook zachtjes in 20-25 minuten gaar en droog.
2
Maak de pindasaus. Verwarm 100 ml kokosmelk in een klein steelpannetje. Schil en rasp 1 tl gember (gebruik een fijne rasp). Pers ½ el limoen. Doe met 1 potje pindakaas, 1½ el ketjap (1 el bij 2p), 1 tl (bruine basterd) suiker en ½ tl sambal bij de kokosmelk. Klop tot een warme, gladde saus. Breng op smaak met peper, zout en eventueel nog een kneepje limoensap. Hou warm.
3
Schil 100 g wortel, snij in dunne halve maantjes. Verwarm olie in een wok, fruit zachtjes (zie tip). Hak 1 teentje knoflook fijn, voeg toe. Kruimel 1 groentebouillonblokje erbij en roer goed door.
Tip: Nog een stukje gember over? Rasp bij de wortel.
4
Snij 150 g witte kool in dunne reepjes. Roerbak een paar minuten mee op hoog vuur. Zet het vuur daarna wat zachter.
5
Spoel 150 g Nieuw Zeelandse spinazie af. Verwijder alleen het dikste deel van de stelen (die zijn taai), snij de dunnere stelen en het blad grof. Hou apart.
6
Snij 200 g gerookte tofu in blokjes van 1 cm. Verwarm olie in een koekenpan en bak warm en bruin in ca. 5 minuten. Voeg op het laatst de rest van de ketjap manis toe. Breng op smaak met peper en zout.
7
Snij 1 stuk lente-ui in ringetjes.
8
Roer de (gare) rijst en 1 el sojasaus bij de groenten in de wok en roerbak even mee. Voeg de spinazie toe en bak al omscheppend tot ze wat is geslonken. Breng op smaak met peper en zout.
9
Garneer de nasi met de lente-ui en serveer de nasi met de pindasaus en tofu.