Verwarm de oven voor op 220 graden en bekleed een bakplaat met bakpapier.
2
Schil 250 g knolselderij en snij in blokjes van circa 1,5 cm. Meng in een mengkom met olie, peper en zout. Verspreid gelijkmatig over de bakplaat en zet een timer voor 15 minuten. Voeg na 15 minuten 250 g tomaatjes toe en bak 10 minuten mee in de oven.
3
Zet een pan met een laagje gezouten water op voor de cavolo nero.
4
Spoel 100 g cavolo nero af. Snij met een scherp mes een stukje langs de nerf aan de onderkant van de steel en rits vervolgens met je handen het blad van de nerf. Snij het blad in grove repen. Blancheer in 5 minuten en giet en spoel koud af. Laat goed (!) uitlekken.
5
Rooster 20 g pijnboompitten 2 tot 3 minuten in een droge koekenpan tot goudbruin. Schep op een bord en laat afkoelen.
6
Hak 1 teentje knoflook grof (verwijder evt. het groene loofje als dat er zit – die smaakt bitter). Mix met de cavolo nero, de 10 g pijnboompitten en 4 el olijfolie extra vierge in een keukenmachine of het bakje van de staafmixer. Breng op smaak met een kneepje citroensap (NB), peper en zout.
NB: Let op! De citroen(schil) uit de box heb je voor een ander recept deze week nodig!
7
Verhit een klontje boter in een koekenpan en bak 300 g gnocchi in circa 5 minuten knapperig. Spoel ¾ potje witte bonen koud af in een vergiet en warm op het laatste moment mee met de gnocchi. Schep een paar keer om.
8
Serveer de gnocchi en de witte bonen samen met de groenten, de cavolo nero pesto en garneer met de overgebleven 10 g pijnboompitten.